Geschiedenis

Onze waterscoutinggroep is opgericht in 1987, nadat een aantal leden van de landscoutinggroep in Schagen hun activiteiten wilden gaan uitbreiden met behulp van boten. De naam van de groep – Vita Nova – betekent Nieuw Leven in het Latijn en dat was ook de insteek van de oprichters: het bekende scoutingspel spelen, maar dan op het water.

De eerste boten die de groep in gebruik kreeg waren twee zogenaamde ‘gutsen’; een gaffel-getuigd stalen zeilschip. Er kon niet mee geroeid worden en er kon eigenlijk ook geen buitenboordmotor aan gehangen worden.

Met deze gutsen werd gezeild op het Amstelmeer. De eerste jeugdleden verzamelden op zaterdagochtend voor de Grote Kerk in het centrum van Schagen en gingen dan op de fiets naar Van Ewijcksluis waar de boten in het jachthaventje lagen. Later werd er vaarwater gevonden in Kolhorn.

In de wintermaanden vond men onderkomen in een houten gebouwtje op het industrieterrein Witte Paal in Schagen. Dat was behelpen en dus ging het bestuur op zoek naar iets permanent.

Naar voorbeeld van vele andere waterscoutinggroepen in Nederland ging men op zoek naar een oud binnenvaartschip. Dankzij een sanering van de binnenvaart in het midden van de jaren ’80 lagen er veel oude schepen te koop. Deze schepen mochten niet meer voor beroeps-/vrachtvaart worden gebruikt, maar konden nog wel prima dienen voor recreatieve doeleinden.
In Maassluis werd in 1988 het bijna 40-meter lange schip ‘Corrie’ gevonden. De financiën werden in orde gemaakt met behulp van een lening bij de bank en aandelenverkoop aan ouders. Via kennissen van bestuursleden werd een beroepsschipper gevonden die het schip van Maassluis naar Schagen kon varen. En zo lag er in de zomer van 1988 een leeg binnenvaartschip in de industriehaven.

Voor het eerste zomerkamp werd het ruim van het schip primitief ingericht met wat houten banken, tafels en stretchers. Met gordijnen werd er een scheiding gemaakt tussen dag- en slaapverblijven en zo ging Vita Nova voor het eerst op kamp met hun eigen wachtschip.

Sinds dat moment is er met man en macht gewerkt om het schip functioneel in te richten voor het gebruik van een waterscoutinggroep. Ondertussen kwamen er meer leden bij de groep en hoewel de groep gevestigd was in Schagen, lag het schip van april tot en met oktober nabij de Westfrieschesluis in Kolhorn. Hier was ruimer vaarwater voorhanden dan in de haven Schagen.
Met de groei van het ledenaantal moest men ook op zoek naar meer zeilboten en al gauw kwamen er lelievletten. Deze stalen vletten zijn speciaal ontworpen voor waterscouting en zijn multifunctioneel. De eerste vletten van Vita Nova werden geleend van andere groepen (al of niet voor onbepaalde tijd), maar al heel snel werd er ook een nieuwe gekocht. Dankzij goede connecties bij de marine kon er ook een nieuwe gebouwd worden bij de Rijkswerf in Den Helder. Dit scheelde behoorlijk in de aanschafprijs. De gutsen verdwenen na een aantal jaar omdat ze niet handig in het gebruik waren.

In de jaren negentig groeide de groep het snelst. Er was een juniorwacht (nu dolfijnenwacht) met 3 of 4 bakken, er was een zeeverkennerswacht met 4 bakken en een Wilde Vaart die twee vletten kon bemannen. Er werd door iedereen heel veel tijd gestoken in het onderhoud van de vloot – vooral in het opknappen en inrichten van de Corrie. Het grote ledenaantal vroeg om uitbreiding van de vletten en er werden dan ook twee juniorvletten aangeschaft. Ook kreeg de groep het aanbod om van de marine een WM4-schouw over te nemen om niets. Er was keuze uit twee schepen en de beste werd uitgekozen. Het schip had geen naam. Bij het overvaren van Den Helder naar Kolhorn werden twee houten bordjes gevonden met daarop in gouden letters gegraveerd BEZOEKERS. Nog voordat de boot in Kolhorn aankwam had zij een naam: ‘Zeekoe’. Dit was na enig puzzel- en zaag werk al aan de zijkanten bevestigd.

In de tweede helft van de jaren negentig werden de juniorvletten weer van de hand gedaan. Ze bleken toch niet erg praktisch. Ook werd het steeds nadeliger gevonden dat de leden allemaal op de fiets naar Kolhorn moesten om te kunnen varen. Daarbij kwam de relatie met de kade-eigenaar in wat vervelender vaarwater en er werd besloten om definitief ligplaats te kiezen in de haven van Schagen. Een direct gevolg was weer een groei van nieuwe leden.

Het decennium 2000-2010 betekende voor Vita Nova een periode van volwassen worden. Het pionierswerk was gedaan: het schip was zo goed als af, er was een vaste ligplaats, er kon naar hartenlust gevaren worden wanneer men dat wilde. Nu was het een kwestie van onderhouden en zorgen dat alles blijft draaien. Wat nog altijd een groot nadeel was: er was geen vaste plek om de vletten tijdens de wintermaanden onderhoud te geven. Door de jaren heen werd er op zeer veel verschillende locaties onderdak gevonden, veelal bij boeren in de omgeving. Maar het was altijd lastig om met de kinderen naar deze schuren en loodsen te gaan. De wens van de groep was een eigen botenloods.
Ondertussen was de gemeente Schagen ambitieus begonnen met de herinrichting van de haven van Schagen. De kades van de voormalige loswal werden opgeknapt en er ontstond een ware boulevard. In de haven zelf kwam een jachthaven en de Corrie werd een paar plaatsen opgeschoven. De ruimte om de groep heen werd steeds kleiner.
In dezelfde periode verliet de Provincie Noord-Holland hun opstallen iets verder langs het kanaal. De leegstaande panden werden als zeer interessant gevonden voor Vita Nova, maar de provincie bleek onbereikbaar om over (tijdelijk) gebruik te spreken.

Eén en ander kwam in stroomversnelling toen de gemeente Schagen deze opstallen overnam van de provincie. De wethouder die verantwoordelijk was voor ‘waterrecreatie’ had zeer interessante plannen voor de haven en het gebied daar direct op aansluitend. Toen bekend werd dat er een roeivereniging in één van de gebouwen zou worden gevestigd, werd het tijd om intensief met de gemeente in gesprek te gaan.
Het resultaat is dat Vita Nova sinds 2012 – toen de vereniging 25 jaar bestond – eindelijk een echt eigen plek heeft. Een aparte ligplaats voor de Corrie, een aparte ligplaats voor de Zeekoe en zes boxen voor de lelievletten. Op de wal staan een werkplaats en een grote loods. In de loods kunnen we onze vletten onderhoud geven tijdens de wintermaanden en in de werkplaats kunnen we allerlei kluswerkzaamheden uitvoeren. Het geheel staat op een wijds terrein met voldoende parkeergelegenheid en genoeg speelruimte voor de kinderen.

Ruimte voor ontwikkeling dus en daar is in de periode tot 2020 veel van te zien. De werkplaats werd omgetoverd van een rommelige schuur naar een bijna professionele scheepswerf-werkplaats en in de grote botenloods werd een vide gebouwd met complete keuken. Op het terrein werd een grasveld aangelegd, zodat er fijner gespeeld of zelfs gekampeerd kan worden. De vereniging maakte in deze periode echt een ontwikkeling ‘aan de wal’ door en vanaf dan is het zaak om al dat wat de groep nu bezit, goed onderhoud te blijven geven. Elke woensdagavond is er daarom ook een grote groep vrijwilligers te vinden op het terrein die alle denkbare werkzaamheden met elkaar oppakken.